Het dorpje Berg en Dal ligt in Suriname. Vandaag is het Suriname in Berg en Dal. Met bussen vol zijn ze uit de randstad afgereisd naar de gemeente Berg en Dal, gelegen vlak onder Nijmegen. Bussen vol met Surinamers uit Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en ‘Zuidoost’, komen naar het Afrika museum in Berg en Dal. Ze komen allemaal voor het Keti Koti festival, de herdenking van de afschaffing van de slavernij die 153 jaar geleden plaats vond. Internationaal wordt het ieder jaar op 1 juli gevierd, maar hier in het Afrika museum gebeurt het twee weken eerder. Omdat ik een doorlopend passe-partout voor het Afrika museum heb, ben ik ook op het festival aanwezig. Ieder jaar eigenlijk, behalve dan in 2015, toen heb ik het Keti Koti festival in Suriname meegemaakt. Vandaag bepaalt de kleurrijke kleding van vooral de Surinaamse dames, met hun traditionele koto het beeld. De bezoekers van Nederlandse afkomst zijn duidelijk in de minderheid.
Op het buiten terrein van het museum zijn twee podia gebouwd. Tentzeilen houden de eerste tien meter voor het podium droog, mocht het gaan regenen. Het sfeervolle festival mist voorlopig nog de tropische warmte van Suriname, want het is fris en de lucht is dreigend. “Het blijft droog”, zegt presentator Jeffrey Spalburg tegen de eerste rijen die veiligheidshalve vooraan onder het tentzeil zitten. De stortbuien die een kwartier later valt doet mij weer even terugdenken aan de tropische buien in Suriname tijdens de regentijd. Een officiële opening van het festival is er met een echte openingsceremonie in de vorm van een plengoffer door een wintipriesteres. Onder het uitspreken van een overweging over de tijd waarin we nu leven zegent de priesteres de grond met een offerdrank geschonken uit een kalebas. Het hoort een sterke drank te zijn, maar ik vermoed dat het gewoon leidingwater is. Ter afsluiting van de ceremonie treedt de zanggroep Black Harmony op en ze zingen Psoko Psalmen, liederen ter nagedachtenis aan de voorouders. Ik kijk naar de lucht en zie het steeds donkerder worden. Langzaam trek ik mij terug uit de verzamelde menigte voor het podium en ik voel de eerste druppels vallen. De dichtstbijzijnde droge plek is de chopbar. Net op tijd ben ik op het terras onder de rieten overkapping als de hevige regenbui losbarst. Het publiek rent van het open veld naar een beschutte plek. Met een beker koffie van de bar wacht ik de bui af.
Een van de hoogtepunten is een kort optreden van cabaretier Jorgen Raymann op het hoofdpodium. Bijna ben ik hier te laat voor en kan nog net een stukje van zijn conference aanhoren. Even was mijn aandacht afgeleid door een tocht langs de vele eetkraampjes op een ander veld. Surinaamse huismoeders huren een kraam en met de hele familie verzorgen ze de verkoop van typische Surinaamse gerechten. ’s Morgens zag ik ze al komen, sjouwend met koelboxen, plastic tassen en magnetrons. Nu bestel ik een eenvoudige bami met kip voor vijf euro. Geen sambal, wel komkommer, voeg ik toe aan de bestelling. Een paar scheppen uit een grote pan en het plastic bakje is vol, het kan de magnetron in. Op een bankje wat nog klam is van de regenbui eet ik mijn maaltijd op, met op de achtergrond de soundcheck van Sabrina Starke op het hoofdpodium. Die bami had nog wel langer in de magnetron gemogen als het aan mij lag.
Bij een vaal zonnetje komt even weer de sfeer van Suriname terug bij de dansgroep Kula Skoro. Onder begeleiding van ritmisch trommelen worden dansen van de Marrons gedemonstreerd. De Marron cultuur is ontstaan vanuit in opstand gekomen slaven die de plantages zijn ontvlucht en in de binnenlanden van Suriname zijn gaan wonen. Gekleed in bonte kleuren dansen de dames op het ritme van de trommels. Vliegensvlugge voeten met belletjes ondersteunen het ritme. De bewegingen van hun achterwerken lijkt haast onmogelijk. Schudden met de billen dat lijkt het kenmerk van de seketiedans. De voornamelijk Surinaamse bezoekers verdringen zich op de gegarandeerd droge plekken onder de tentluifel van het podium.
De topattractie is zangeres Sabrina Starke met haar band. Deze in Suriname geboren soulzangeres blinkt uit in haar eigen benadering van soul en jazz waar maatschappelijke betrokkenheid , zelfbewustzijn en het najagen van innerlijke dromen vaak onderwerp zijn. Het kan dan wel zijn dat haar teksten erg goed zijn, maar de muziek spreekt mij niet aan. Het is te heftig en te hard. Na twee nummers verlaat ik het grasveld van het hoofdpodium en ga op zoek naar een rustiger plek.
De vrijheidsexcursie is een activiteit waar ik mij beter bij voel dan het akoestisch geweld van Sabrina. Onder begeleiding van regisseur Joost van Kersberg wordt de grote groep belangstellenden meegenomen naar bijzondere en stille plekjes in het buitenmuseum. Rustige plekjes waar weinig bezoekers komen en plekjes die een eigen karakter en schoonheid hebben. Dichters, acteurs en singer-songwriters nemen de bezoeker mee in verhalen over de slavernij door de eeuwen heen. Tegen een bijzondere achtergrond declameren zij hun aangrijpende teksten op ingetogen wijze. Het publiek luistert ademloos naar de verhalen, alsof het leven van de slaven persoonlijk voelbaar is. De korte optredens van de zeven acteurs die een personage uit het slavernij verleden spelen maakt diepe indruk. Persoonlijk vind ik deze Vrijheidsexcursie het hoogte punt van de dag.
De rust van de vrijheidsexcursie maakt plaats voor de klanken van de laatste band van deze dag op het hoofdpodium. Young Cosje is een Surinaamse band die is ontstaan na een succesvolle jamsessie na een voetbal wedstrijd. Ze spelen de traditionele Kaseko muziek, in mijn oren één-tonig en lang. Na twee nummers die ik niet van elkaar kan onderscheiden vind ik het genoeg en ga op zoek naar een avondmaaltijd. De dames van het kraampje waar ik ’s middags gegeten heb is al leeg en verlaten. Bij een andere kraam koop ik een portie nasi als afsluiting van dit Keti Koti festival. Dit bakje heeft iets langer in de magnetron gestaan en ik eet het op, zittend op een bankje tussen een paar volslanke Surinaamse dames. Toevallig komt de wintipriesteres ook nog even langs.