Twee dagen breng ik door op de atletiekbaan als vrijwilliger bij de Special Olympics. Dit jaar worden deze nationale wedstrijden voor mensen met een verstandelijke beperking gehouden in Ni jmegen en omstreken. Het motto voor alle Special Olympics evenementen is: meedoen is belangrijker dan winnen.
Mijn eigen atletiekvereniging organiseert alle atletiekonderdelen voor de 220 deelnemers in dit eerste weekend van juli. Met twee volledige dagen op de atletiekbaan voelt het weer aan als een tweede huis, een huis dat nog wat moet wennen na de grote verbouwing van het clubhuis begin dit jaar.
Er is een uitvoerig draaiboek en een week voor het evenement is er een instructiemiddag geweest voor de juryleden en andere hulpkrachten. Er wordt duidelijk gemaakt dat het een normale wedstrijd is en ondanks dat we te maken gaan krijgen met mensen met een verstandelijke handicap er toch de officiele regels gehanteerd moeten worden.
Op de eerste dag sta ik ingedeeld als ‘baan en bochtcommissaris’ bij de loopnummers in een groepje van vier met als chef een dame die ik al jaren ken. We staan met een gele vlag opgesteld op strategische posities, zodanig dat we de hele 400 meter rondbaan goed kunnen overzien. Belangrijk is dat we opletten of de atleten elkaar niet opzettelijk hinderen en of iedereen wel in de juiste laan blijft lopen. Eigenlijk vind ik het een hondenbaan om met een vlag langs de kant te staan en ik hoop op incidenten om te kunnen rapporteren. Dat geeft dan nog inhoud aan de functie. Ondanks dat de normale regels gelden, wordt er door de hoofdscheidsrechter mild omgegaan met overtredingen door de VG-atleten. Bij de 100 meter sprint zien we een atleet starten in laan 7, dan direct struikelen, het gevoel van richting verliezen en dan zwalken naar laan 1. Hierbij is niemand anders gehinderd dus het incident wordt na melding van de baancommissarissen door de scheidsrechter als niet belangrijk beschouwd. Later blijkt dat de betreffende atleet bijna blind is en daarmee oogst deze atleet veel waardering van jury en publiek. Of dan die atleet die met een rolstoel naar de start van de 100 meter gebracht word. Bij de finish staat de begeleider weer klaar met de rolstoel. De sprint over de 100 meter gaat niet hard, maar het levert bewondering en applaus van het publiek op en voldoening bij de deelnemer. De jonge atleetjes vinden meedoen belangrijker dan de tijd. Op het laatste rechte stuk zwaaien ze enthousiast naar de familie op de tribune, ze vergeten haast dat ze nog moet finishen.
Eenzaam sta ik bij de 200 meter langs de baan bij de tweede bocht. Overtredingen moeten genoteerd worden en dan met de gele vlag de scheidsrechter gewaarschuwd worden. In de dertiende serie zie ik een heel duidelijke overtreding van een atleet die nog in de bocht van baan 7 naar baan 6 gaat. Daarmee wordt de te lopen afstand iets korter. Ik moet dit melden, hoe klein het verschil in afstand ook is. Andere deelnemers, of nog vaker hun coach of trainer, zouden een protest kunnen indienen. De toegesnelde scheidsrechter oordeelt dat het voordeel minimaal is omdat het aan einde van de bocht gebeurde. Nu wordt er slechts een aantekening van gemaakt, morgen op de dag van de finales wordt er strenger opgetreden.
De tweede dag sta ik ingedeeld als chef bij het onderdeel verspringen. Het weerbericht voorspelt nu en dan een flinke regenbui, maar we kunnen schuilen onder een tentzeil dat bij de verspring accommodatie is neergezet. Jaren geleden heb ik een jurycursus gevolgd bij de K.N.A.U dus ik heb een officieel jurydiploma. Als chef schrijf lees ik de prestatie op het meetlint af, schrijf de afstanden op het door de regen vochtig geworden papier, voor de veiligheid blokkeer ik de aanloop als er geharkt wordt in de zandbak en ik probeer het groepje van 6 medewerkers bij elkaar te houden. Zo werken we ons door de vele kleine series heen. Iedereen is in goede stemming, ondanks die regenbuien af en toe. Er hangt een fijne sfeer en we beschikken zelfs over een koerierdame. We noemen haar miss DHL, want ze brengt niet alleen de uitslagen lijsten naar het secretariaat, maar haalt ondertussen voor de verspringjury ook worstenbroodjes aan de bar in het clubhuis.
Belangrijk bij het verspringen is dat de jury oplet of de sprong geldig is. De afzet moet echt voor de afzetbalk zijn en niet er op of over de balk. In een van de vele series is er een jongetje van misschien net twaalf jaar dat vol enthousiasme, maar met spastische stapjes aan zijn aanloop begint. Dan is er een moment dat ik twijfel, moet ik deze poging nu afkeuren of niet. Ik zie dat een schoen misschien een paar millimeter iets over het plasticine van de afzetbalk heen gaat. Achter mij zie ik dat de dame met de vlag al met wit zwaait. De dame die aan de andere kant van de aanloop staat met het meetlint kijk ik aan. Met een blik aan elkaar besluiten we deze sprong niet ongeldig te verklaren. Op de lijst zie ik dat de vorige poging ongeldig was. Op de plasticine zie ik geen afdruk van de schoen staan. Non-verbaal besluiten we met z’n allen er niets over te zeggen. Die enkele millimeters, nog zo jong en zo enthousiast en nu staat er tenminste een geldige poging op de lijst.
Dan die oudere atleet die zich met veel bravoure bij de verspring accommodatie meldt, ongeveer een jaar of 25, zijn startnummer weet ik nog. De eerste sprong is duidelijk ongeldig, duidelijk spike afdrukken in het plasticine, wel een verre sprong, maar een rode vlag. De atleet is boos, “ik moet het zien”, zegt hij. Er staan duidelijke puntjes van zijn spike in het plasticine. Met plamuurmes en duim werk ik de afdruk weer weg voor de volgende pogingen. Bij de tweede ronde en dus de tweede poging, doet de genoemde atleet weer zijn aanloop. Weer ongeldig, de voet vol boven op de afzetbalk, maar geen afdruk zichtbaar. Vier juryleden hebben het gezien, dus rode vlag. Atleet weer boos. Derde poging, weer ongeldig, nu een duidelijke afdruk, hij hoeft het niet te zien. Atleet is boos, geen geldige sprong en geen resultaat. Boos, maar dan boos op zichzelf. Verder heerst er een vrolijke stemming op het veld, met opgewekte scheidsrechters. Voor de loopnummers is er aparte scheidsrechter en voor de technische nummers zijn er twee. Een dame voor de werpnummers en een dame voor de springnummers. Onze scheidsrechter voor het verspringen ken ik al vele jaren, altijd lekker optimistisch, vrolijk en blij. Het maakt de dag tot een feestje ondanks de soms donkere wolken aan de lucht.
In de middagpauze krijg ik van de scheidsrechter van de loopnummers een stopwatch in de hand gedrukt. Of ik even als back-up tijd waarnemer kan functioneren, want dat ging gisteren zo goed.
De rest van de middag sta ik de 1500m, 800m en 400m series te hand-klokken naast de elektronische tijdwaarneming, de ET in het jargon. Gisteren moest er een serie overgelopen worden wegens een weigering van de ET. Nu vandaag lijkt het handklokken eigenlijk zinloos werk, stiekem hoop ik er op dat de ET een keer weigert, dan is mijn werk opeens heel belangrijk geworden. Het is voor mij nu alleen een oefening om mijn handtijden gelijk te krijgen aan de ET tijden die op het scorebord voorbij komen.
Met een laatste serie van 400 m eindigt de wedstrijd op deze dag en daarmee mijn werk. Op twee podia vinden de prijsuitreikingen plaats en steeds meer atleten lopen trots met meerdere medailles om de nek. Een hoempa orkest blaast vrolijke muziek en het hele terrein en het clubhuis bruist van goede stemming De deelnemers worden met bussen teruggebracht naar het kamp in Heumensoord en ik neem nog een laatste consumptie met het laatste consumptiemuntje in het clubhuis.