Net zoals ieder jaar word ik weer verrast door de komst van de feestdagen. Het is bijna traditie dat op ongeveer 6 december een brief uit Canada in mijn brievenbus valt. Het is de jaarlijkse Kerst en Nieuwjaarswens van mijn tante in Canada. Ze is al op behoorlijke leeftijd, maar gebruikt al vele jaren de computer als communicatiemiddel en schrijft keurige brieven met illustraties. Zo stipt als mijn tante dat doet, lukt mij nooit. Steeds als ik die brief krijg (‘This is to wish you a very happy Christmas and New Year’), neem ik mij voor om dit jaar eens op tijd met de kerstkaarten en wensen voor mijn eigen familie en kennissen te gaan beginnen. Het is uiteindelijk pas twee dagen voor kerst dat ik er aan begin. Om nu nog kaarten te kopen, te schrijven en te versturen, dat lukt nooit meer voor kerst. Daarom toch maar weer deze nieuwsbrief ter ere van het oude- en nieuwe jaar.
Voor mij persoonlijk vond ik het afgelopen jaar 2017 geen prettig jaar. Niets ernstigs, maar toch een paar dingen die ik vervelend vond. Het begon al dat ik eind 2016 wat last van mijn rechterschouder kreeg. Geen erge pijn, maar een vervelend gevoel bij bepaalde bewegingen. Het gaat wel weer over in een paar weken, denk ik dan. In januari 2017 had ik er nog steeds last van en het werd niet minder. Een trui of een jas aantrekken was pijnlijk aan de rechterarm. Dan toch eind januari maar eens hulp gezocht. Via de yoga lerares kreeg ik de tip en het adres van een fysiotherapeut waar ze zelf goede ervaringen mee had. Deze therapeut had al na een onderzoek van een kwartier de eindconclusie: het is een ‘frozen shoulder’. Dat is een soort ontsteking in het bindweefsel. Het goede nieuws volgen hem was: het gaat weer over. Het slechte nieuws: het kan heel lang duren, wel één tot twee jaar. Ik kreeg oefeningen voor thuis voorgeschreven en geregeld massage behandelingen in de praktijk van de fysiotherapeut. Het hielp wel. In het voorjaar van 2017 waren de klachten grotendeels verdwenen en de behandelingen konden stoppen. Het was nog niet helemaal over, maar dat zou met de tijd wel goed komen. Inderdaad nu heb ik geen last meer. Soms voel ik nog wel eens iets, maar dat is geen reden om te klagen. Eerder om preventief nog eens met de oefeningen te beginnen.
Nadat mijn schouder grotendeels hersteld was kreeg ik last van mijn rechterknie. Mijn knieën zijn al jaren wat blessure gevoelig. Het was voorjaar en goed weer en ik besloot tot een extra duurloop in het bos, naast de normale hardlooptraining driemaal in de week. Just bij deze loop in het bos van ongeveer 10 kilometer kreeg ik pijn in mijn knie die ik niet kon negeren. Een weekje rust bleek niet te helpen. Ik had weer de hulp van een fysiotherapeut nodig. Die eerste therapeut was alleen gespecialiseerd in het schoudergebied en wist niets van knieën. Daarom wendde ik mij tot een sportfysiotherapeut. Gemakkelijk, één van de vestigingen van de praktijk is zelfs in het clubgebouw van de atletiekvereniging. Daar werd ik behandeld door een stagiaire onder toeziend oog van de echte therapeut. Een echte diagnose konden ze niet geven. Misschien is het artrose, misschien is het dit of dat. Ik kreeg behandelingen en weer huiswerk mee in de vorm van oefeningen. Gelukkig hielp dat allemaal. Bij ieder behandelingsafspraak knikte de therapeut goedkeurend, er zat weer minder vocht in de knie en de soepelheid in het kniegewricht was weer verbeterd. Na twee maanden waren de klachten verdwenen en langzaam heb ik de wekelijkse hardloop trainingen weer op gebouwd. Wel kreeg ik het advies om meer te gaan fietsen. Ik moet bekennen dat ik wat gemakzuchtiger ben geworden en steeds vaker de auto neem. Of anders weet ik voor mezelf wel een excuus dat ik toch echt met de auto moet, omdat ik nog verder weg moet dan alleen de boodschappen of nog het een of ander moet vervoeren.
Na de knieblessure heb ik het hardlopen weer opgebouwd, van één naar twee en weer naar drie keer in de week. Eerst een gedeelte van het programma dat de trainer voorschrijft en dat dan weer uitbouwen in omvang. Ik merk wel dat mijn hardloopconditie wat achteruit gegaan is, door de stilstand en / of door leeftijd. Voorzichtig heb ik een enkele loopwedstrijd weer geprobeerd, 5 km om te beginnen, voornamelijk voor opbouw van het zelfvertrouwen.In de eerste maanden van dit jaar ben ik begonnen met een cursus Spaans voor beginners. Spaans vind ik een mooie taal en is in vele landen heel handig op reis. In vier continenten van de wereld wordt Spaans gesproken en in minstens 25 landen. De eerste beginnerscursus beslaat 14 lessen en daarnaast een aantal uren voor zelfstudie thuis.
Om te proberen het geleerde in de praktijk te brengen had ik een vakantiereis geboekt naar het Spaanse eiland La Palma, met een vertrekdatum precies na afloop van de laatste les. Tijdens dat verblijf van twee weken in het toeristische La Palma valt het mij op hoe weinig je dan nog van het Spaans kent. Opschriften en menukaarten zijn nu wel goed begrijpbaar, maar een stukje conversatie tussen Spanjaarden is nauwelijks te volgen. Omdat je direct als toerist herkend wordt, spreekt men je direct in het Engels aan. Dan is het vreemd om te proberen op het nog verse Spaans om te schakelen. Jawel, wat bestellen, de rekening vragen en de weg vragen lukt wel in het Spaans. Mijn belangrijkste doel op dit subtropische eiland was om te wandelen en dat is ook wel gelukt. Meer over die reis naar La Palma heb ik geschreven op deze website.
Die cursus Spaans heeft wel een vervolg gekregen, doordat ik in het najaar begonnen ben met de vervolgcursus ‘beginners-2’, lopende tot februari 2018. Hoewel ik nog geen concrete vakantieplannen voor 2018 heb, zou een reis naar een Spaanstalig land wel voor de hand liggen. Voor een wat grotere reis had ik geboekt voor een rondreis van drie weken door Peru, met vertrek eind augustus. Ook bewust weer een Spaanstalig land, gezien de genoemde cursus. Nogmaals gekozen voor Peru, vier jaar geleden was ik er ook geweest, maar die reis was minder goed bevallen.Waarom weet ik niet, iedereen in mijn omgeving vond het toen vreemd dat ik niet enthousiast uit Peru terugkeerde. Ik zelf ook, daarom besloot ik dit jaar voor een tweede poging. Drie weken voor vertrek kreeg ik last van een flinke verkoudheid, of was het griep? Ik voelde mij niet lekker, maar zag nog geen reden om die reis naar Peru af te zeggen. Twee weken voor vertrek kreeg ik last van ontstoken ogen. Een consult bij de huisarts en oogdruppels hebben geholpen. Of was het gewoon het natuurlijke genezingsproces? Enkele dagen voor vertrek kreeg ik flinke last van mijn oren, ik hoorde zowat niets meer. Dat heb ik wel eens vaker gehad en het ging toen vanzelf over. Na slechts een consult bij de assistente van de huisarts ben ik toch naar Peru vertrokken.
Het eerste deel van de reis was niet fijn, ik voelde me nog steeds beroerd en hoorde nog steeds heel weinig. Pas ter hoogte van Arequipa kwam er langzaam verbetering in het gehoor. Slechts enkele dagen heb ik goed kunnen horen en me redelijk in orde gevoeld. Toen we bij Machu Picchu waren sloeg de verkoudheid weer toe en ik voelde me slechter dan ooit op een reis. Tijdens het bezoek aan Machu Picchu, wat het hoogtepunt zou moeten zijn, was het weer bijzonder slecht. Door de stromende regen en dichte mist hebben we nauwelijks wat van het beroemde Inca bouwwerk Machu Picchu gezien. Ik voelde me even slecht als het weer was en heb grote delen van de dagen in het hotelbed doorgebracht. Hoestend en snotterend heb ik de thuisreis meegemaakt. Weer in het vliegtuig ging het helemaal mis met mijn gehoor en dat bleef zo in Nederland. Tot ongeveer drie weken na thuiskomst was mijn gehoor op beide oren zowat weg. Nog een week of zo heb ik thuis grotendeels in bed gelegen. Langzaam werd dat beter en sinds oktober was het weer normaal. Niets kunnen horen, of slecht, of maar één kant, vind ik heel vervelend. Waarschijnlijk geval van verstopte buis van Eustachius en vocht in het binnenoor. Uiteindelijk is vanzelf weer goed gekomen. Maar, niet door de stoombaden en de neusspray die de assistente van de huisarts adviseerde. Het verbeterde pas toen ik daarmee ophield. Zo ben ik met wat medische problemen, niet ernstige, door het jaar heen gesukkeld.
Concrete plannen voor het jaar 2018 heb ik nog niet. Dat zal vanzelf wel komen als het jaar vordert. In mijn verdere situatie is nog weinig veranderd. Het zelfde huis, de zelfde auto en zo voorts. Naast de genoemde activiteiten besteed ik per week redelijk wat uren aan het werk bij een lokale omroep. Omdat ik nu wat meer tijd overdag heb, lijkt het werk alleen maar toe te nemen. Enerzijds is dat waarschijnlijk ook mijn eigen schuld, doordat ik te veel dingen naar mij toe trek. Anderzijds is het ook zo dat als ik het niet zou doen, niemand anders die taken zou doen. Slechts één voorbeeld: de website van de organisatie. De bouwer van die website heeft die twee jaar geleden opgeleverd en is vrij snel daarna uit de organisatie opgestapt. Een jaar lang ongeveer is er niets veranderd op die website. Er was geen enkele vrijwilliger beschikbaar om als ‘webmaster’ te gaan functioneren. Sterker nog, niemand binnen de omroep had de toegangsgegevens van die website. Met enige inspanning heb ik op correcte wijze toegang gekregen en heb mij verdiept in de opbouw van die website. Het geheel is gemaakt met een systeem dat nauwelijks gebruikt wordt voor het bouwen van sites, misschien alleen in de academische wereld. Zelfs de ICT medewerkers van de omroep hadden geen kennis en ervaring met die ‘website-taal’. Door het lezen van boeken en zelfstudie heb ik mezelf het beheer van die website eigen gemaakt. Desondanks zeg ik nog steeds dat ik geen ‘webmaster’ ben, slechts een stand-in. Door eigen inspanningen en met ongeveer 2 uur werk per week houd ik die site nu actueel en houd de informatie levend. De sterkte van een vrijwilligersorganisatie valt en staat met de ‘good will’ van de medewerkers. Je kunt niemand iets dwingen om te doen, je kunt alleen maar vriendelijk verzoeken en hopen dat iemand een taak uitvoert. Er zijn geen sancties bij wanprestaties. Dat maakt het personeelsbeleid binnen een
vrijwilligersorganisatie lastig. Ook dit jaar heb ik problemen met het niet-functioneren van medewerkers van nabij meegemaakt en ben daar nog steeds bij betrokken. Deze kwesties doen me soms afvragen: waar ben ik mee bezig en hoe lang nog.