Nederland dagboek 20190123

Winterweer

Het is dinsdagmorgen en ik heb mijn vrije dag voor mijn werk in Enschede. Tegen het middaguur vallen de eerste sneeuwvlokken en ik prijs mij gelukkig dat ik vandaag niet het lange stuk naar Enschede hoef te rijden en vooral ook niet het stuk van 125 km ’s avonds terug. In de loop van de dag gaat het steeds harder sneeuwen en de straten rondom mijn huis worden bedekt met een sneeuwlaag van  enkele cm dik. ’s Avonds twijfel ik, zal ik nu wel of niet naar de gebruikelijke hardlooptraining gaan? De rondbaan van 400 meter is vol besneeuwd en niet beloopbaar. In zo’n geval wordt een alternatief programma gedaan, of op de straten in de wijk, of op het fietspad langs de doorgaande wegen. Het is ook de avond waarop er in Nederland een record lengte aan files staat, een totale file lengte van 2300 km en de gemiddelde snelheid op de snelwegen is 30km  per uur.

De rit naar Brakkenstein, waar ik normaal met de auto een kwartier over doe, duurt nu ruim een half uur. Maar ik ben extra vroeg vertrokken. Al snel kom ik terecht in een lange file die zich langzaam van verkeerslicht naar het volgende verkeerslicht sleept. Aangekomen bij de baan zie ik het al, er staan heel weinig auto’s geparkeerd. Binnen tref ik slechts enkele van mijn clubgenoten. De vaste trainer is wegens omstandigheden voor enkele weken niet aanwezig, dus we zullen zelf met een programma of een voorstel moeten komen. De weinigen die er zijn hebben eerst nog het plan om de beloopbaarheid van de fietspaden te gaan proberen, maar al snel besluit men toch maar het ‘krachthonk’ in te gaan. Ik vraag me zelf af, waarom ik toch gekomen ben en ik besluit om te keren en naar huis te gaan. De lange files in de stad zullen ondertussen wel minder geworden zijn. De belangrijkste winst van mijn komst in het clubhuis is de tip die ik van mijn clubgenoten krijg: ga morgen met de trein naar het werk. Inderdaad, ik maakte me al zorgen hoe ik morgenochtend met de verwachte gladheid veilig in Enschede zou moeten komen. Ik besluit dus morgen, woensdag, met de trein naar Enschede te gaan. Thuis zoek ik op wanneer de eerste trein gaat en ik zet de wekker op 04:30 uur.

Op woensdagmorgen in alle vroegte ligt er nog veel sneeuw. Op mijn wandeling van twintig minuten naar het station zie ik nog weinig automobilisten en slechts enkele fietsers zich voorzichtig over de fietspaden begeven. Om 06:07 uur stap ik in de eerste trein richting Enschede. Er zijn twee overstappen nodig, maar het voordeel daarvan is dat ik bij een kiosk op het perron koffie en een koek kan kopen. De wachttijd van ruim een kwartier op het station van Deventer is vervelend. Het is koud en guur en nergens een warme plaats binnen om te zitten.

Tijdens de lange rit in de trein doe ik de ogen dicht en slaap half. Bij aankomst op het station van Enschede herken ik er niets meer van, hoewel ik er vroeger toch vier jaar gewoond heb. Wat nog rest is een wandeling van twintig minuten naar het gebouw van mijn werkgever op een industrieterrein. Pas tegen negen uur ben ik binnen, veel later dan gebruikelijk en ik begin de werkdag met een dubbele portie koffie.

Tegen zes uur ’s avonds besluit ik dat mijn werkdag er op zit. Een dag overigens, waarbij ik weinig voortgang gemaakt heb in de oplossing van de verschillende problemen die ik moet uitzoeken en oplossen. Bij een heenreis zoek ik altijd de treintijden van te voren nauwkeurig uit. Voor de terugreis vergeet ik dat altijd. Zo komt het dat ik op het station van Enschede weer ruim een half uur moet wachten op een trein voordat ik kan vertrekken. Het station van Enschede is een van de meest ongezellige stations. Nergens een plek waar je gemakkelijk kunt wachten. Jawel, er is een hamburger restaurant, maar als ik lust geen hamburgers. In de AH to Go koop ik weer een gevulde koek en loop wat rondjes door de kille hal. Ik ben blij als na een half uur warm lopen ik eindelijk in de trein richting Deventer kan stappen die net aangekomen is.

Voor de terugreis had ik een spannend boek in de tas gestopt. Daardoor breng ik de tijd van de rit van Enschede naar Deventer aangenaam door in de trein die niet druk is, maar wel warm. Voor het avondeten was ik van plan ergens op een tussenstation wat te eten in een restauratie. Zonder er over naar te denken stap ik in Deventer weer uit, op zoek naar een aansluitende trein naar Nijmegen. Ik vind het al vreemd dat in het rijtje van overstapmogelijkheden die de conducteur omriep, de bestemming Arnhem of Nijmegen niet genoemd werd. Op de perrons van Deventer zoek ik naar borden om de aansluitende trein naar Nijmegen te vinden. De bekende gele vertrekstaten zijn nergens te bekennen. Op de schermen bij de perrons worden alleen treinen in een andere richting vermeld. Er is een informatiekiosk op het perron, maar daar zit niemand in. Er hangt alleen een geel hesje over een lege stoel. Ik zie meer mensen die op zoek zijn naar informatie. Ik loop de trappen af richting een stationshal,  op zoek naar informatie, maar is nauwelijks een hal en ook geen enkel informatiebord. Terug op het perron zie ik een conducteur van een zojuist aangekomen trein die weer richting Enschede gaat. Aan deze conducteur vraag ik naar de aansluiting. Het blijkt dat er een trein uitgevallen is, waar staat dat dan? Om verder te reizen moet ik drie kwartier wachten en ik beklaag me er over dat er nergens een fatsoenlijke wachtruimte is op dit vreselijke kille en ongezellige station. Als troost krijg ik van de conducteur een bon ter waarde van 2,50 euro te besteden in de enige kiosk die er op het station is. Het is druk in de kiosk met vele andere mensen die staan te kleumen bij de hete lucht verwarming. Bij de kioskdame bestel ik met de waardebon een koffie en weer een koek. Het eerder bedachte diner bij een restauratie op een tussenstation lijkt niet mogelijk. Om het station te verlaten en weer terug te komen, moet je door de scanpoortjes. Ik weet nog steeds niet of dat met de ‘nieuwe’ chipkaarten nu wel of niet kan. Daarvoor reis ik te weinig met de trein. Lang geleden was er in Deventer nog een echte restauratie met een behoorlijk restaurant op het perron. Nu zijn er niet eens toiletten te vinden, Ja er staat een bord met een verwijzing naar WC, maar de deur in het perrongebouw met het opschrift “mannen” blijkt op slot.

In de trein die uiteindelijk mij van Deventer naar Nijmegen Centraal brengt verdiep ik mij weer in het spannende boek. Ook in Nijmegen moet ik weer overstappen voor een korte rit naar mijn eindstation. Weer een kwartiertje wachten op het perron, ik loop rondjes om warm te blijven. Dat eerder bedachte warme avondeten onderweg zie ik niet meer zitten. Uit een automaat trek ik een zak drop. Hoewel het al eind januari is, hangt op de stations van de NS nog steeds de kerstversiering met rode en witte lampjes.

Het is tien uur ’s avonds als ik pas thuis ben en vier uur onderweg geweest ben. In mijn huis is het binnen slechts 11 graden, omdat de verwarming zowat uitstaat als ik er niet ben. Daarom ga ik direct het bed in, om zo warm te worden. Als ik vrijdag weer naar Enschede ga, dan toch maar met de auto als het weer en de wegen het enigszins toelaten.


<< vorige                                                                                                      volgende >>

Reacties zijn gesloten.